Omgaan met onbegrepen gedrag binnen de ouderenzorg.
In de huidige ouderenzorg zien we een aantal tendensen.
Er worden steeds meer cliënten opgenomen binnen de verpleegafdelingen vanuit een crisissituatie. De opname vindt later plaats in het proces of de fase van dementie. Gedrag is veel meer voorop komen te staan dan verzorgen. We zien meer probleemgedrag, onbegrepen gedrag, agressief gedrag bij cliënten. Daarnaast zien we ook dat mantelzorgers/familieleden een ander appel doen op de medewerkers. De verwachtingen zijn hoog en worden directief met de medewerkers gecommuniceerd.
Deze tendensen vragen om een gerichte ondersteuning van de medewerkers binnen een organisatie. Ondersteuning aan medewerkers/verzorgenden direct betrokken bij de cliënt, maar ook ondersteuning aan alle disciplines die direct of indirect te maken hebben met de effecten van onbegrepen gedrag (organisatievraagstukken, mim/mic procedures, wet zorg en dwang, etc.).
Het algemene doel van deze training is: door het vergroten van kennis, inzicht, vaardigheden en attitude met betrekking tot het thema weerbaarheid bij onbegrepen gedrag, de bewustwording van de medewerker versterken.
- Inzicht krijgen in de aard, achtergronden en gevolgen van onbegrepen gedrag.
- De medewerker kan een omschrijving geven van de term onbegrepen gedrag en deze term vertalen naar de eigen praktijksituatie.
- Verwerven van een veilige, professionele houding voor, tijdens en na een situatie met onbegrepen gedrag
- De medewerker heeft (meer) inzicht gekregen in wat de invloed is van zijn eigen gedrag (verbaal en nonverbaal).
- De medewerker is in staat om naar mogelijkheden te zoeken voor emotioneel herstel van zichzelf en de cliënt om van hieruit de relatie te herstellen, om samen de activiteit/handeling te kunnen hervatten.
- De medewerker is in staat gerichte opvang en nazorg te bieden aan directe collega’s. Kan benoemen wat hij nodig heeft aan opvang en nazorg na een incident.
- De medewerker heeft zicht gekregen op de (eigen) grenzen van het (onbegrepen) gedrag, door te weten wat dit gedrag met hem doet en kan voorbeelden noemen van zijn eigen wijze van zelfhantering.
- De medewerker voelt zich weerbaarder (sociaal, emotioneel, fysiek) in situaties met onbegrepen gedrag.
- De medewerker beschikt over individuele en/of teamgerichte vaardigheden om veilig te kunnen handelen in situaties van oplopende spanning en/of agressief gedrag van een ander.
- De medewerker heeft weet van de wet en regelgeving en richtlijnen t.a.v. handelen bij onbegrepen gedrag.
In het trainingsprogramma kunnen in overleg de volgende modulen aan bod komen. Om vraag en aanbod tot maatwerk te laten zijn is nadere afstemming noodzakelijk. Door deze afstemming komen de uiteindelijke programma’s tot stand.
- Visie en begrippenkader m.b.t. onbegrepen gedrag. Bewustwording van een eenduidig begrippenkader ten aanzien van de verschillende begrippen rond onbegrepen gedrag, agressief gedrag. Het zoeken naar de juiste interventies, zowel op cliënt- als op medewerker en teamniveau. Het bereiken van een consensus over wat gewenst en ongewenst gedrag is. De gezamenlijke probleemoplossende methode als visie op 'betekenisvol gedrag'.
- Wie is de cliënt? De medewerker in staat stellen om vanuit een gerichte observatie, betekenis aan gedrag van de cliënt te kunnen geven. Vanuit deze betekenis krijgt het handelen van de medewerker vorm. De medewerker kan evalueren (korte en langer termijn) wat het effect van het handelen is.
- Wie ben ik als professional? De medewerker kent zijn eigen signalen, weet hier betekenis aan te geven en is in staat om zijn/haar eigen gedrag aan te passen aan wat de ander nodig heeft, zonder dat dit ten koste gaan van zichzelf.
- Collegiale opvang na incidenten. De eerste opvang na een ingrijpende gebeurtenis of een traumatische gebeurtenis is een intercollegiale verantwoording, wat is belangrijk bij een professionele opvang van een collega?
- Werken vanuit eigen kracht; ervaren hoe je vanuit je eigen zijn krachtiger, steviger kan zijn. Op eigen benen staan bij stress, zonder te hoeven ‘vechten’.
- Introductie hartcoherentie; d.m.v. ademhalingsoefeningen je eigen (on)rust beïnvloeden.
- Werkplaats; oefenen in de praktijk met een acteur. In een veilige leeromgeving oefenen met opgedane theorie en praktijk met een professionele acteur aan de hand van de belangrijke thema’s.
- Afstand en nabijheid: rekening houden met afstand zowel in ruimtelijk als in psychosociaal opzicht. Kennis en inzicht verwerven, oefenen en ervaringen opdoen met lichaamstaal.
- Individuele veiligheidstechnieken, met daarin de basis voor fysieke veiligheid. Veilig los komen uit ongewenste aangrijpingen aan handen, polsen, kleding, haren, bijten (afhankelijk van de vraag zal er een keuze gemaakt moeten worden in welke aangrijpingen getraind gaan worden). Omgaan met slaan en schoppen. Visie op deze technieken is dat deze aangeleerd worden om niet te gebruiken.